U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vlim"
Resultaten 1 - 6 van 6
- aoderlaoten: Dat peerd har de maondagzeeikte. Dou hebt ze een vlim pakt, het peerd even aoderlaoten en het deer w (Eext)
- oftappen: Met een vlim hebt ze het biest bloed oftapt (Padhuis)
- vlim: Die koe was oplopen van de wind en toen kwam mien vao met de vlim (Sleen)
- vlim: As een koe niet drachtig wol worden, dan wuurd e aoderlaoten met een vlim (Padhuis)
- vlim: vlim
- vlim: Hij stak mij het vlim in het enkel en speide het venien in het bloed