U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vlo"
Resultaten 1 - 7 van 7
- anlopen II: Aj een vlo bij je hebben, vraogen ze: Waor loop ie die an? (Klazienaveen)
- baordvreter: Een middel tegen baordwörm was: vlo-tonen-zaod en körtbeeindik. Of het hölp is niet bekend (Eext)
- hiepsel: Een hiepseltie is een klein, rap en gauw kiend, klein van stok mar dapper as een vlo (Fluitenberg)
- hoepsie: Het kleine höpsie is zo dapper as een vlo (Fluitenberg)
- rusten: Met het gat in het stro/Dan bet oe ook gien vlo (Dwingelo)
- vlo: *Turf en stro/Is goed voor de vlo
- vlo: Vlo, vlo/Wupt in het stro/Wupt in het gras/Ik wol dat doe ein kikker wast (Emmer Erfscheidenveen)