U zocht voorbeeldzinnen met daarin "voeligheid"
Resultaten 1 - 10 van 10
- broek: Hee hef voeligheid an de broek
- hechten I: Die zere plek wil niet hechten, misschien zit er nog wat voeligheid in (Broekhuizen)
- knikker: Pas op, jonges, der is voeligheid an de knikker (Ruinerwold)
- verbinden: Die wond moej verbinden, aans komp der misschien voeligheid bij (Eext)
- voeligheid: Ik heb wat voeligheid in het oog (Sleen)
- voeligheid: Een oerkenbladtien op een zweertien leggen, dan trök de voeligheid er uut (Ruinerwold)
- voeligheid: Ik zal je wal even een dumeling maken, veurdaj er voeligheid inkriegt (Hijken)
- voeligheid: Heb ie daor wèer voeligheid oethaald? (Hooghalen)
- voeligheid: Hie hef voeligheid an de broek
- voeligheid: Der lig nogal wat voeligheid op dat huus (Zuidwolde)