U zocht voorbeeldzinnen met daarin "volholden"
Resultaten 1 - 15 van 15
- aodem: Tot de leste aosem toe hef hij zien einde vastholden en hef hij volholden dat hij geliek hadde; dat (Smilde)
- gammel: Het mannegien kan dat zwaore wark ja nooit volholden, het is ja zo'n gammel kereltien (Coevorden)
- gangs: Alle dagen een endtien lopen is best, det muuj zo lange meugelijk volholden, hol het mar zo lange ga (De Wijk)
- griezelig: Hij kun het griezelijk lang volholden (Barger Oosterveld)
- hals: Op hals en keel volholden dat e niet lug
- halsstarrig: Dat wichien bleef halsstarrig volholden dat ze die vent niet kende (Erica)
- ieuwig: Ie kunt het niet eeuwig volholden (Beilen)
- keel: Op hals en keel volholden dat e het niet lug
- kris: bij kris en kras volholden
- snik: Hij hef het tot zien leste snik volholden dat e dat nich daon har (Barger Oosterveld)
- studie I: Hij kun de studie nich volholden (Nieuw Schoonebeek)
- volholden: Die vrouw bleef volholden dat het de waorheid was (Wapserveen)
- volholden: Dat wark kuj wal een hiele poze volholden (Coevorden)
- volholden: *Hangen kuj lange volholden, aj het touw maar um de boek doen (Meppel)
- wat III: Kuj het nog wat volholden?