U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vonder"
Resultaten 1 - 5 van 5
- heufd: De beide heufden van het vonder bint er slecht an toe (Noordscheschut)
- noodvonder: As de vonder kepot was, kwam der een noodvonder (Sleen)
- varven: De leuning van 't vonder mus neug evarfd worden (Elim)
- vonder: Ze harren 't vonder ofdraaid en der nich weer opdaon (Barger Compascuum)
- vonder: Allerhillingdonderdag/Doe de boer op het vonder lag/Ikke derbij/Hij derbij/Det was een mooie schilde (Broekhuizen)