U zocht voorbeeldzinnen met daarin "voren"
Resultaten 1 - 20 van 27
- bewarpen I: Nao de oogst lag het stoppellaand een toertien in bewarpen voren (Zweelo)
- fris II: In de frisse voren zeien
- gaanzemarkt: As ij tot gaanzemark rouwvoor voren kunden, zaten ij der goed bij (Sleen)
- garstenmeel: Aj mooi vleis hebben wilt, dan moej het zwien voren met garstenmeel (Sleen)
- gresbult: Wij hebt een mooie gresbulte, daor kunne wij hiel wat van voren (Hijken)
- hakselhuve: Het hakselheufie weur gebroekt veur het voren van pèerde (Hijken)
- klapen: Wij mussen dan nog even een legge klapen, dat was veur dekstro en het voren van het vie; der zaten n (Sleen)
- kostiem: De kostbije hoef ie niet te voren (Dwingelo)
- lochtglas: Zet de laampe even in het lochtglas, want wij moet voren (Dwingelo)
- maggeschölk: Bij het voren dreugen wij seins een magge, bij het pullen schone maken deden wij een maggeschölk ve (Zuidwolde)
- proter: Wij moet maar op tied voren, want wij kriegt een proter vanaovend (Oosterhesselen)
- rauwvoor: As ij tot gaanzemark rauwvoor voren kunden,
- snierogge: Snierogge wordt verbouwd um op te voren (Schoonebeek)
- spulingtun: in de speulingsbak um de varkens mit te voren (Hollandscheveld)
- stölpvoor: De eerste twei voren, die tegen elkaar an eploegd worden, zodat aj een dikke rille kregen, is de stà (Hollandscheveld)
- toevoren: Aj eenmaol begunt toe te voren, staot ze altied te guntern bij het hekke (Hollandscheveld)
- veuretens: Veuretens muj het voren daon hebben (Ruinerwold)
- veurtrekken: Veurtrekken met de eeg deej as er laand was dat in voren lag (Rolde)
- voeden: voren
- voor III: Veurdaw begunt te ploegen, wordt de voren oetmeten (Eexterveen)