U zocht voorbeeldzinnen met daarin "voring"
Resultaten 1 - 10 van 10
- knirzen: De voring wil nog wel ies knirzen (Norg)
- trillie: Tegen een tiber rok kwam een trillie voring (Gasselte)
- voering: Hij lat de voring zien
- voring I: De voring van mien neie maantel pluust zo (Broekhuizen)
- voring I: De voring puult dij under de mantel oet (Exlo)
- voring I: Ze wilt mij an de voring
- voring I: Hij hef wel voring in het vessien
- voring I: Hie schriewt zuk de voring oet de hals
- voring II: Wij moet nog wat voring halen (Mantinge)
- waofelbaoi: Waofelbaoi worde gebruukt as voring in duffelse jassen (Wapserveen)