U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vrucht"
Resultaten 1 - 8 van 8
- arbeiden: ...en dan perst ze um de vrucht er uut te kriegen
- bekkentrekker: De vrucht van de sleedoorn nuimen wai hier sleimen of ok wel bekketrekkers (Peize)
- gruikracht: Dat is een vrucht, die hef wal gruikracht (Emmen)
- heer: Mien aol heer zee aaid: IJ moet niet eerder pochen of ij moet de vrucht van het laand hebben (Eext)
- oldgeil: De vrucht har nogal wat an het aoldgeil (Grolloo)
- vrucht: Een appel is ein gezonde vrucht (Emmer Erfscheidenveen)
- vrucht: Die oetschieters in de bieten moew der eerdaags wal oethalen, anders zet het gien vrucht (Padhuis)
- vrucht: De vrucht was te geil om in de beinen te blieven (Een)