U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vrumde"
Resultaten 1 - 7 van 7
- angeboren: Dat is hum van gain vrumde aangeboren
- aorden: Hij aordt naor gien vrumde
- franie: Ene die hoogdravende taal sprek met allerlei vrumde woorden, die hef teveul franie (Beilen)
- nust: Wat hej toch veur vrumde nussies aal (Padhuis)
- vrumd: Ze hebt dat kiend een vrumde name egeven (Havelte)
- vrumde: Dat hef hij ok niet van een vrumde (Hijken)
- vrumde: Dat is wat een vrumde (Roderwolde)