U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vul"
Resultaten 1 - 20 van 65
- achterovervallen: Hij vul zowat achterover van het lachen (Barger Oosterveld)
- anvallen: Hie vul der zo op an, ik kun er niet veurweg (Sleen)
- anzelen: Naor de Rolder markt was het vul an de gördel van de meer anzeeld (Sleen)
- bak I: De regen vul bij bakken uut de lucht (Coevorden)
- beton: Hij vul van de trappe, zo mit de kop op het beton (Barger Oosterveld)
- bezettingstied: Underduken vul in
- blest: Het bleste vul (Ruinerwold)
- couperen: Het vul möt nog coupeerd worden
- dodde I: Een vul een stokkien botter achter de koezen doen, dan kun hij de dodde kwiet worden (Wapserveen)
- dunnig: Het vul is nog wat dunnig
- engel: Engelie hung/Roegerie gung/Engelie vul op roegeries pad/Roegerie engelie op at
- excelent: Hij hef op de mark een excelent vul kocht (Beilen)
- flauwvallen: Dat wicht vul eerder in de karke altied flauw (Barger Oosterveld)
- geducht: Het vul geducht met
- gemienigheid: Ie hebt vul te veul veur dat draod betaald, dat is volgens mij gien vergissing mèer, mor allend gem (Beilen)
- ginniken: heur vul röp, nuum wij dat ginneken (Smilde)
- gliede: Bij het dreugen vul de knip oet mekaar, de gliede bleef hiel (Nieuw Dordrecht)
- greep: Hij vul van
- guntern: Het vul guntert naor de mere (Padhuis)
- guunzen: Het peerd guust naor het vul (Oosterhesselen)