U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wad"
Resultaten 1 - 5 van 5
- mannegien: Der gung een mannegien deur het wad/Hie har een kannegien op zien nak/As e der oet drinken wol/Mus e
- wad: Wij gaot de gie, ...het wad keren, dan kan het dreugen (Hijken)
- wad: Hie stiet met de wagen in het wad, ...in/op de dam (Sleen)
- wad: met de auto veur het wad (Oosterhesselen)
- wad: In het Ol Diepien haj een wad. Dat was schol, waor aj deur kunden (Zuidwolde)