U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wantrouwig"
Resultaten 1 - 4 van 4
- wantrouwend: Hij stiet wantrouwend, ...wantrouwig tegenover zien buurman (Hooghalen)
- wantrouwend: wantrouwig
- wantrouwig: Ik stao der nogal wantrouwig tingenover (Beilen)
- wantrouwig: Doou ik dat zee, keek e mij slim wantrouwig an (Eext)