U zocht voorbeeldzinnen met daarin "warmte"
Resultaten 1 - 14 van 14
- birsen: Wat birst die koene vandaag ja deur 't land, 't komp zeker van de warmte (Padhuis)
- dampig: ...dan komt dat van vochtige warmte en dan is het er ook zo daamperig (Hollandscheveld)
- deur II: Deur de warmte is het wat krumpen (Hijken)
- kaolde: Een borrel is even goed veur de warmte as veur de kaolde (Sleen)
- lever: Lever is dood spul, haost een soort bolster; der zit niks gien warmte in (Klazienaveen)
- messels: De kinder in de warmte en in het duustern holden (Barger Compascuum)
- oetzetten: Iesder zet bij warmte oet (Oosterhesselen)
- over II: Hij kan slecht over de warmte
- prikkelhoest: Mien vrouwe hef nogal vake last van prikkelhoest, wanneer ze van de kolde in de warmte komp (Havelte)
- stumeln: De warmte stumelt je in de muut (Zweelo)
- undermouw: Een ondermouwe is een lösse mouwe veur extra warmte (Ruinerwold)
- warmte: Hie kun hiel slecht tegen al die warmte (Emmen)
- warmte: Wat goud is veur de kaolde is ok goud veur de warmte
- zommerziekte: Zummerziekte is van de warmte hen het hoesie lopen (Drouwen)