U zocht voorbeeldzinnen met daarin "weerdig"
Resultaten 1 - 9 van 9
- weerdig: Een weerdig old mannegie (Roderwolde)
- weerdig: Hij gedruig zuk weerdig (Emmer Erfscheidenveen)
- weerdig: Hij is niet weerdig veur zien wark (Zuidwolde)
- weerdig: Hij is er weerdig veur
- weerdig: Die jong was niet weerdig genog
- weerdig: Hie is niet weerdig dat e leeft (Sleen)
- weerdig: Dat is weerdig spul
- weerdig: Dat laand blef aaid weerdig (Grolloo)
- weerdig: Een weerdig stokkie laand is nooit te duur (Dwingelo)