U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wilgen"
Resultaten 1 - 8 van 8
- bloon: De iemen, die bloot, ... bluut mooi, ze hebt de trek op de wilgen (Westerbork)
- klomp: wilgen klompen en popeln klompen (Ruinerwold)
- lier: de wilgen
- pet I: Hij hangt de pette an de wilgen
- roekholt: Nou ken ie ieken en beuken en wilgen, maar ken ie ook roekholt? Nee. Nou mien jonge, aj der op schij
- wilg: De wilgen moet knöt worden (Borger)
- wilg: Der staot een paar mooie wilgen an de slootkaant (Beilen)
- wilg: De voetballer het zien schounen aan de wilgen hangen