U zocht voorbeeldzinnen met daarin "willen"
Resultaten 1 - 20 van 59
- anleggen: Wie willen nait verder vaoren en mouten het
- bedriegen: * Aj een Jeude bedreeigen willen, moej een Drent
- bellen: Aj daor naor binnen willen, muj eerst bellen (Meppel)
- bil: Kiender, die willen kriegt wat veur de billen (Hoogeveen)
- bil: ...dei nait willen ... (Valthermond)
- bindtouw: was bindtouw. Het mus goud strieken willen (Barger Oosterveld)
- bok I: Zo'n bok van een peerd zul ik niet willen hebben (Padhuis)
- broek: Ik snap oe wel, jonggien, ie willen mij een vère ien de brook stikken
- dal: Wij willen vandage op de dal an het wark (Klazienaveen)
- drieven: De modder mot drieven, ...glieden willen
- drokte: Wai willen er gien drokte van hebben
- front: Waor zul die hen willen, die hef front veur (Sleen)
- gaon: Aj vrij binnen kuj gaon en staon waor aj willen (Meppel)
- gat: Dat zeuj wal graag willen weten, mor dat zal ik je niet an je gat hangen
- gehielontholding: Ons pastoor zee vrouger: as je nait meer kinder hebben willen, mot je maor aan gehailontholding doun (Valthermond)
- gereel: Den hef nog nooit in het gareel willen lopen
- geuten: Wai willen vandoag hen te geuten (Roderwolde)
- grond: Hij had wal deur de grond willen zakken (Borger)
- heidam: We hebben hier tiedelijk een haidam slaogen, we willen met dukers aan de gang (Emmer Erfscheidenveen)
- heumig: Meinsen, die heumig binnen, willen altieten dwars (Smilde)