U zocht voorbeeldzinnen met daarin "winkel"
Resultaten 1 - 20 van 66
- achterum: De winkel was al dichte, daorum gungen wij mor even achterum (Hijken)
- an I: Hij wol de winkel an zukzölf holden (Barger Oosterveld)
- anproten: IJ moet je in de winkel niks an laoten praoten (Coevorden)
- baand II: Ik mot nog even wat band van de winkel halen (Barger Oosterveld)
- begoocheln: Toen ik oet de winkel kwam, was mien fietse weg, nargens te bekennen, nou, dan kiek ie even begooche
- bespeuren: Ze hebt hum erop bespeurd, dat e wat oet de winkel pakt hef
- boombast: Boombaste, dat kochten ze in de winkel en dat kregen olde mèensen as purgeermiddel (Hollandscheveld)
- cito: Mien wicht, do mos cito even naor de winkel en halen mij wat gest (Sleen)
- darp: Wij hebt mor ien winkel in het darp (Stieltjeskanaal)
- fienvoor: Oze buurman hef een winkel waor aj allemaol fienvoor veur vissies, veugelties en hondties kunt kopen (Beilen)
- förmknoop: Ik moet even naor de winkel een kaortie förmknopen kopen (Drouwen)
- gang: Zij hebt het mooi an de gaank mit de winkel (Broekhuizen)
- gienertied: Hij is hen de winkel mar hij komt in gienertied weer (Geesbrug)
- hen-en-weerdèn: Ik gao gauw even hen-en-wedèn hen de winkel (Hoogeveen)
- henin: Der zit een klein opstappien naor de winkel henin (Sleen)
- huppeln: Hij huppelt de winkel deur um de klanten te helpen, zo drok is het er (Beilen)
- inkoop: De eine bruier dut de inkoop en de ander stait in de winkel (Barger Oosterveld)
- kedoester: Wat een vieze kedoester is dat wiefie in die winkel (Balloo)
- keesmes: In de winkel hebt ze een keesmes um de kees in stukken te snien (Sleen)
- keur: As ie niet naor de winkel kunt gaon, dan hale ik oe wel wat op keur