U zocht voorbeeldzinnen met daarin "witkop"
Resultaten 1 - 3 van 3
- blaor II: Die boer har 3 blaorkoppen bij de koenen lopen en ok nog een witkop (Beilen)
- witkop: Vrogger nuumden ze de koën naor heur eigenschappen: zwartie of witkop, blaorkop of blesse of vale (Hollandscheveld)
- witkop: Geef dat geld man even an den witkop door (Barger Oosterveld)