U zocht voorbeeldzinnen met daarin "witsel"
Resultaten 1 - 3 van 3
- witsel: As der wat witsel op die mure komp, wordt die weer mooi (Wapserveen)
- witsel: Ik heb het witsel haost op; zuw nog neie halen moeten? (Oosterhesselen)
- witsel: De kelder mot met witsel daon worden (Emmer Erfscheidenveen)