U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zachten"
Resultaten 1 - 7 van 7
- hielen: zachten
- jokken II: De wonde begunt te jokken, het zal non wal gauw zachten (Oosterhesselen)
- köl: As die köl der mor oet is, dan begunt e weer te zachten (Sleen)
- naeterig: Een steegien, dat...naeterig is en absoluut niet zachten wil, legt er slangenvel op
- rozeneulie: Rozeneulie veur het zachten van een wond (Dalen)
- zuvern: zachten
- zweer: De zweer wol slecht zachten (Wapserveen)