U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zakken"
Resultaten 1 - 20 van 67
- anlaan: Nog even een paar zakken vol en dan bin ik anladen
- anvreten: De moezen hadden de zakken anvreten, der zatten almaol gaten in (Sleen)
- bakkamer: Het bakkamertien was ong. twie bij drie meter. Daorin stun de trog en de schragen, waorop de zakken (Zwinderen)
- bargzolder: Een baargzolder was de zolder boven de kaomers van het veurhoes, waor het koren op kwam, in zakken o (Eext)
- blauwwollen: Een blauwwollen schoet haj veurnuus an en achternuus een zakken schoet veur (Ruinerwold)
- bovenboks: Het wordt tied um de bovenbrook te laoten zakken
- bundel: De koopman het die bundel zakken weer ophaold (Emmer Compascuum)
- dompeln: IJ moet die zakken beter in het waoter dompeln, anders kriej ze neeit schoon (Gasselte)
- eertieds: Eèrtieds drèugen weei zakken schölken (Diever)
- geurrogge: Er wörden vaok zakken en kleiden tusken de waogen en de zaodbulten legd om de geurrog op te vangen (Peize)
- gresplagge: Ie kunt het laankmes nog een beetien laoten zakken, dan giet de grösplagge beter lös (Ruinerwold)
- grond: Hij had wal deur de grond willen zakken (Borger)
- hal II: Het water wil niet zakken, der zit teveule hal in de grond (Noordscheschut)
- heufd: ...zakken (Ruinerwold)
- honterik: Die honterik lat heur aal zakken, hie holdt gien reken met heur hoesholding en heur zenen
- kakken: Dei hier komt kakken/En wil het nich zakken/Dan mot hij mar drukken/Dan zal het wal lukken (Barger Oosterveld)
- klamp: De eerste klampe mus altied ankerd worden. Dat dee de schipper met jute zakken (Klazienaveen)
- klip I: Het water wil niet zakken, woor een klip in de grond zit (Pesse)
- kwabbelig: Je moet dat peerd zakken um de poten dooun, want dat laand is nogal wat kwebbig, aans kan e der niet (Gieten)
- kwart: Kwart veur schieten, laot de broek maor zakken (Dwingelo)