U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zaligheid"
Resultaten 1 - 9 van 9
- zaligheid: Wat een zaligheid zo lekker te können slaopen (Kerkenveld)
- zaligheid: Hij zöch zien zaligheid in de draank (Zuidwolde)
- zaligheid: Hij döt net of er zien zaligheid van ofhangt (Ruinerwold)
- zaligheid: Hie hef iene verhuuurd an de zaligheid
- zaligheid: Die hef zien bienen de zaligheid beloofd
- zaligheid: Hij lee zien hiele ziel en zaligheid bloot
- zaligheid: Hij holdt de haand bij zien zaligheid
- ziel I: Hij lee zien hele ziel en zaligheid bloot (Ruinen)
- ziel I: Hie hef zien ziel en zaligheid an de duvel verkocht