U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zeef"
Resultaten 1 - 5 van 5
- pèerdehaoren: Wij hadden vroouger een peerdehaoren zeef (Gasselte)
- tienstuverreuster: Zet de tienstuverreuster mor op de zeef (Gieten)
- zaodjager: Een zaodjager is een kafmöl met een fiene zeef veur het zèeizaod (Padhuis)
- zeef: Mien harsens bint zo lek as een zeef, ...zeve (Sleen)
- zei: zeef