U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zegge"
Resultaten 1 - 20 van 36
- anwèeier: As der met veule wiend kleine buigies overstoeven, dan zegge wij: het giet met zukke anwèeiers (Smilde)
- appelleren: Doe noe maar wat ik die zegge en zit nich zo te appelleren (Nieuw Schoonebeek)
- gapen: As ien of aander niet goed slut, dan zegge wij: het gaapt wat (Wapserveen)
- geletterd: Van iene die taolkundig is, zegge wij: die is goed
- girrelachtig: Girrelig, dat zegge wij van dreug, fien, lös zaand (Hoogeveen)
- hakmak: Ik zegge mar zo: staand bij staand en hakmak bij hakmak (De Wijk)
- hokse: Och jonge, die ken ie wel aj heur zien, 't een hokse van een wief, zunde da'k het zegge (Meppel)
- holten I: Tegen een prèekstoel zegge wij wel ies: een holten broek (Hoogeveen)
- how: As wij gien brij meer hebben wilt, zegge wij how en dan zeg de vrouwe: ik bin gien peerd (Hollandscheveld)
- kiekkast: Hier zegge wij tegen een woonwagen een kiekkaste (Ruinerwold)
- kittelig: Kittelig zegge wij van een peerd, dat weinig hanteren verdrag (Hoogeveen)
- komboffie: Een komboffie zegge wij tegen bijv. een kleine kajuit op een binnenschip. ook wel ies tegen ien of a (Hoogeveen)
- kwakkelig: Kwakkelig zegge wij ook wel van iene zien gezondheid (Hoogeveen)
- nust: Een nat nust, zegge wij, as de vrouw in 't bedde is (Havelte)
- ofschudden: As de kaalver in het laand komt, zegge wij: Nou kunt ze de hakken ofschudden (Hollandscheveld)
- plat I: Wij zegge wel plat, mar enkeln zegt liever: hij prat Drents (Hoogeveen)
- poel I: Wij gebruukt poelen allend veur peulties, aans zegge wij arften en bonen (Broekhuizen)
- poele I: Asse wij enten roept zegge wij poele, poele (Broekhuizen)
- regendaas: Regendaas, dat zegge wij tegen de blinde vliege (Hollandscheveld)
- reken II: Hier zegge wij nog wel ies van een kerel, die een kale kop hef: die kerel, daor kuj op reken