U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zeike"
Resultaten 1 - 11 van 11
- andringen: As de zeike het nich lust, meuje nich meer andringen (Barger Oosterveld)
- flikflooien: Hij leup al te flikflooien, net een hond um een zeike kou (Roswinkel)
- hugen: Hee stund der bie te hugen as 'n hond op 'n zeike kou (Roswinkel)
- inlopen: Ik kom even bai het zeike mensk inlopen (Norg)
- kraans: Der zat een krans in de veren van het kussen van de zeike en daorum weurd ze ok nich beter
- loeren I: Hij loert er op as een hond op een zeike kou (Barger Compascuum)
- verhemmeln: Het valt nich mit um de zeike te verhemmeln
- zeike: Hij mus naor de dokter en mus een flessie zeike mitnemen (Hoogeveen)
- ziek: Hij loert er op as een hond op een zeike kou (Barger Compascuum)
- zieke I: De dokter zal de zeike wel weer oplappen (Een)
- zieke I: Hou is het met de zeike? (Roderwolde)