U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zenen"
Resultaten 1 - 13 van 13
- baos I: Hij kun de zenen niet baos worden (Valthermond)
- honterik: Die honterik lat heur aal zakken, hie holdt gien reken met heur hoesholding en heur zenen
- stellen I: met de zenen te stellen (Gasselte)
- tenielspeuler: De teneelspeulers haden last van de zenen (Gasselte)
- zeen I: Het is almaol zenen en geel haor (Eexterveen)
- zemels: zenen
- zenen: Ik kreeg het op de zenen van dat gezeur van die kèrel (Sleen)
- zenen: Die man hef staolen zenen (Zuidwolde)
- zenen: Hij was op van de zenen
- zenen: Hie hef zu'n last van de zenen, hie kan haost niet praoten (Eext)
- zenen: Zenen wordt hum baos
- zenen: Mevrouw van de netaris hef het mit de zenen te redden
- zenuw: zenen