U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zeumen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- neggekaant: De raofelkaande most zeumen, de neggekaande kin wel zo blieven (Emmer Erfscheidenveen)
- zeumen: Die kaant van die lap heuf je niet te zeumen (Balloo)
- zeumen: Kom is hier, dan za'k je de oren zeumen