U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ziekenhoes"
Resultaten 1 - 9 van 9
- cito: Hie mus cito hen het ziekenhoes (Oosterhesselen)
- heufdzuster: Toen ik het ziekenhoes lag, kun ik goed opschieten met de heufdzuster (Zweelo)
- kosten I: Hie hef aordig kosten had, dat zien vrouw in het ziekenhoes legen hef (Oosterhesselen)
- naor II: Naor hie mij vertelde is ze hen het ziekenhoes gaon (Weerdinge)
- ofzundering: Aj in het ziekenhoes op de ofzundering ligt, is het miestal niet zo best (Oosterhesselen)
- ondoenlijk: Het is haost ondoenlijk um aal hen het ziekenhoes te fietsen (Sleen)
- opkalefatern: Hie is hen het ziekenhoes. Het is te hopen dat ze hum daor weer wat opkalefatern kunt (Oosterhesselen)
- slapte: Het was nog wat slapte; ze is er ok nog maor net weer oet het ziekenhoes (Nieuw Dordrecht)
- underzuuk: Zie is in het ziekenhoes veur underzuuk (Mantinge)