U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ziep"
Resultaten 1 - 5 van 5
- Kees II: Kees, laot je scheren/ Kees schaam je wat/Je ziep en je kwassie/Stöt boven op het kassie/Scheer die
- toekriegen: Wij hebt op dat stukkien ziep wat toekregen (Exlo)
- water: Grune ziep deej in het eerste water. As het goed schoon was kwam het in het twiede water, dan wuur h
- ziep: Vrogger haj grune ziep en Spaanse ziep
- ziepbakkien: De ziep was hielmaol wiek, der zat water in het ziepbakkien (Sleen)