U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zier"
Resultaten 1 - 5 van 5
- doodwruiten: Ik kan mij wel doodwruiten, maor het helpt mij gien zier (Gasselte)
- zier: gien zier
- zier: Wat ij ok tegen hum zeden, het hulp gien zier; hie gung zien eigen gang (Buinen)
- zier: Dat rottekruud helpt ook gien zier (Noordscheschut)
- zier: De operaotie hef gien zier hulpen (Westervelde)