U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zit"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 1 - 20 van 500
- achtergrond: Zit er een goeie achtergrond achter bij die koe?
- achterkaant: De aachterkante van de jurk zit niet zo mooi as de veurkaante (Zuidwolde)
- achterleide: De kruzen zit an de achterleide (Emmen)
- achtermuur: Boven de achtermuur zit de achterwam (Wijster)
- achtern I: Hij zit op het aachtern (Dwingelo)
- achternao: Die hond zit de schaop aachternao (Anderen)
- achterneers: Hie zit achterneers op de stoel (Sleen)
- achteroetgang: Der zit achteruutgang in zien ziekte (Weiteveen)
- achteroffien: Zie zit op een achteroffien (Sleen)
- achterpoot: De haze zit mit de achterpote in de strik (Ruinerwold)
- achterpoot: Een stoel hef vèer poten, zit toch niet zo te wuppen op de achterpoten (Broekhuizen)
- achterstel: Der zit een goud achterstel an die koou (Westervelde)
- achtersteveur: Hij zit achtersteveur op de fiets (Wateren)
- achterum: Harm, kiek non is 'n keer veur je en zit niet mèer achterum (Hijken)
- achterumgekiek: Zit toch stil, aal dat achterumgekiek (Sleen)
- achterumgloepen: Hij zit altied op de fiets achterum te gloepen (Padhuis)
- achterwam: Boven de achtermuur zit de achterwam (Wijster)
- adellijk: Der zit adellijk bloed in
- affère: Die affère wil ik niks met te maken hebben, daor zit een luchien an (Oosterhesselen)
- akkefietjen: Hij schut niks op, hij zit er ook mor wat te akkefietjen (Valthermond)