U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zitdag"
Resultaten 1 - 5 van 5
- zitdag: De zitdag van de bureauholder (Zuidwolde)
- zitdag: Nei weke holdt hij zitdag (Barger Compascuum)
- zitdag: De landbouwverening hef zitdag vandaog; ij kunt de kunstmesreken betaolen (Eext)
- zitdag: De notaoris hef zitdag in mei en december (Gasselte)
- zitting: zitdag