U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zitten"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 1 - 20 van 500
- aap: Zij löp aal mit heur tassie hen en weer, daor zel de aobe wel in zitten (Valthermond)
- achteran: Dei jongen, door meuj altied achteran zitten (Barger Compascuum)
- achterhèer: Tou jong, doe most er nog eens goud achterheer zitten
- achterhen: argens achterhen zitten
- achterholt: Het achterholt is woor de grote raden zitten (Nieuw Schoonebeek)
- achterkaant: Hij hef de hiele achterkaant van de auto in mekaar zitten (Westerbork)
- achterkamer: Laot wij mor in de achterkamer gaon zitten, daor is het mooi rustig (Mantinge)
- achterkist: Gao mar op het achterkist zitten (Sleen)
- akster: Het is beter bie een kraaie te zitten as bie een ekster te wuppen
- allennig: Die man bleef allennig veur het wark zitten (Coevorden)
- allerbedroefdst: Allerbedroefdst, zo as dat wicht er zitten bleef (Oosterhesselen)
- an II: Hij gönk bij de stoel an zitten
- andoenlijk: Het is toch andoonlijk aj die kinderties ziet zitten (Balloo)
- angezien: Angezien zien hoedaonigheid mut hij der warmpies bij zitten (De Wijk)
- angloepen: De hele aovend hef e mij an zitten te gloepen (Padhuis)
- anmaakholt: Hij har der een beste bult anmaakholt zitten (Barger Compascuum)
- aoldewievenkoek: Aoldewievenkouke blif joe aal zo an de tanden zitten (Barger Oosterveld)
- aordigheid: volk in de mallemeulen zitten (Valthermond)
- ask: Mit teunen in de aaske zitten
- baggeln II: Op taofel baggern: As het blauwe veen ofgraven was en de darg was zitten bleven, dan gungen ze later (Barger Oosterveld)