U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zitterd"
Resultaten 1 - 4 van 4
- bruun I: Die zit daor mar te breun, wat een zitterd
- naald: Die zitterd? Je zulden hum een naold in het gat steken (Gasselte)
- zitterd: Die zitterd, je zulden hum een naold in het gat steken (Gasselte)
- zitterd: Die zit daor mar te breun. Wat een zitterd! (Ruinen)