U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zommerdag"
Resultaten 1 - 5 van 5
- doezendpoot: Doezendpoten zit bie zommerdag in het veen (Barger Oosterveld)
- melkaovend: Bij de winterdag zeden wij vaak van melkaovend en bij zommerdag van melkenstied (Hijken)
- noodklok: Do ze nog mit de vlegel dörskeden, weur der bie zommerdag, as het koren riep was, een hok ien de zu (Barger Oosterveld)
- plezierwagen: Bai zommerdag zaag wai heil vaok plezierwaogens op pad (Roden)
- zommerdag: Bij zommerdag hej vaak een holle wind; bij de winterdag hej dichte wind (Odoorn)