U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zompen"
Resultaten 1 - 18 van 18
- kammen: zompen
- kattebak: zwienebak, zompen, karven
- keubak: zompen
- knaggen: Wat hef die an het zompen, ...knaggen west (Drouwen)
- sabeln: zompen
- sloothaak: Met de sloothouk wordt roet, zompen, modder oet de groupen en sloden op de waal trokken (Eexterzandvoort)
- zomp: Dit laand is niet gooud ploougd; der ligt nogal wat zompen bovenop (Eext)
- zomp: Dikke zompen komt er los, aj veensloten schoont (Westdorp)
- zomp: Gooi even wat zompen in de dam, daj der over kunnen (Roderwolde)
- zomp: *Leuge zompen gef knorrige zwienen (Schoonebeek)
- zompen I: An de kaanten hoog en in de midden kaal der of, dat is zompen (Zwinderen)
- zompen I: As er bij het mèeien een strook staon blif, nuumt wij dat zompen (Buinen)
- zompen I: Dat roege mèeien, dat is zompen (Oosterhesselen)
- zomperig I: zompen
- zwadkammen: zompen II
- zwienebakken: zompen I
- zwienenbak: zwadbalk, straol, zompen I
- zwienenzomp: zwienenbak, zompen I, straol