U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zonet"
Resultaten 1 - 7 van 7
- bottermaol: Waor hej de bottermaoler nou zo gauw wèer laoten; zonet lag e nog op het taofeltien (Ruinen)
- hoestbui: Hai kreeg zonet toch ain houstbui, ik docht dat hai er in stikte (Valthermond)
- neisies: zonet
- netties II: zonet
- zoëven: zonet, zostraks
- zonet: Hij was er zonet nog (Fluitenberg)
- zopas: zonet