U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zudde"
Resultaten 1 - 9 van 9
- gepots: Wat een gepots, dat steken met die schup in die zudde (Sleen)
- Harm: Haarm Zudde en Jantie Heideplagge (Dwingelo)
- mak: Hij is zo mak as een zudde (Sleen)
- plagge: zudde
- zudde: Wanneer as ie in de torf geboren bint, heb ie een zudde niet veul in tel (Kerkenveld)
- zudde: Hij is zo slap as een zudde (Sleen)
- zudde: Het is net een zudde
- zudde: Dat pèerd dat is zo'n zudde (Sleen)
- zudde: Die kerel, wat is dat een zudde! (Zweelo)