U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zullen"
Resultaten 1 - 20 van 25
- anlappen: Het is wal singelier dat ze Jan non net pakt hebt; ie zullen zeggen, die mot haost anlapt wezen (Hijken)
- anlopen II: Gaot toch niet uut mit dit hondeweer, ie zullen der een ziekte bij anlopen (Ruinerwold)
- anmèeien: Wij zullen de houken even anmaaien (Een)
- ballastig: De kwaojonges binnen zo ballastig, wai zullen wel aander weer kriegen (Roderwolde)
- begraven: We zullen wat rommel begraeven (Dwingelo)
- bejegen: Der zullen dij nog zwienen bejegen
- bestek: Ze het het in de rug; wai zullen hopen dat het gien langdurig bestek is
- brandewien: Ie zullen op de braandewien kommen
- dalles: Je zullen de besmettelijke dalles hebben!
- deur I: Wij zullen de deure nog èven op een kiere holden, hij hef nog een kaans (Meppel)
- gedachtenis: Wij zullen hum altied in gedachtenis holden (Meppel)
- hemmeln: Hij zag de beuie ankomen det ze ruzie zullen kriegen, en toen is hij hum gauw gaon hemmeln (Koekange)
- heunspraok: want ie zullen raar kieken as 't warkelijk zo was (Hijken)
- hoezeren: Ik heb zigeuners eziene; waor zullen die huzeren? (Zuidwolde)
- krabsel: Er zullen wel gauw aaier kommen. Ik heb een krabsel vonden (Roderwolde)
- kriegertien: Jonges, zullen wij kriegertien doen? Wie wil hum wezen? Doen wij het mit verlös? (Meppel)
- lichtelijk: Ze zullen lichtelijk wal gauw es kommen (Roderwolde)
- meimaond: Meimaond brengt zegen/Wie giet mit op pad/Wij zullen niet smölten/Al worden wij nat
- op I: Zullen ze um die tied al op wezen (Balloo)
- opknappen: Wij zullen die opschepper wel even opknappen (Een)