U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zwömmen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- beholdend: Die gaot vast en zeker niet op zundag zwömmen, die bint nog zo stief en beholdend (Hijken)
- opduken: Iene, die goed zwömmen kan, kan een ding van de bodem van het zwömbad opduken (Wapserveen)
- otter: Hie kan zwömmen as een otter (Emmen)
- poedeln: Zwömmen kuj niet in die ondiepe veenplas, mor wel lekker poedeln (Diever)
- zwemwieke: Zwömmen, dat leerden wij in het zwömwiekie (Hoogeveen)
- zwömmen: zwömmen wel (Broekhuizen)