U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zwak"
Resultaten 1 - 10 van 10
- flabbern: Dat mensk is zo zwak, het flabbert en het verwelkt van olderdom (Emmen)
- gestel: Die man is zwak van gestel (Meppel)
- inbaom: Die man was zwak van inbaom (Ruinen)
- inboezem: Die man is zwak van inboezem (Sleen)
- inhold: Die man is zwak van inhold (Sleen)
- inhold: Ene die belooft um van de draank of te blieven en dat niet kan, is zwak van inhold (Hijken)
- umproten: Die man is zwak van inhold, hij lat zuk zomaor umpraoten (Beilen)
- ziepenschaorte: Dat is echt een slop, zwak meense; echt een zepenschaorte (Elim)
- zwak: Ik vuil mie nog wat zwak, ik bun aordig zeik west (Barger Oosterveld)
- zwak: Det was een zwak argument (Ruinen)