U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zweepslag"
Resultaten 1 - 5 van 5
- zweepslag: De zweepslag is een apart touwgien an het èende van de zweep; dat gaf die knal (Sleen)
- zweepslag: Hij kreeg bij het voetballen een zweepslag (Hoogeveen)
- zweepslag: zweepslag op (Eext)
- zweepslag: As der zweepslag op zat, dan hadden ze de zwienen nog even de pokkel goed vol geven (Emmen)
- zweepslag: Der komp nogal wat zweepslag op beteeikent: er komt nogal wat kosten bij (Gasselte)