U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zweren"
Resultaten 1 - 6 van 6
- oerkenblad: Oerkenblad is de hondsdraf, en worde eerder gebruukt op zweren, op bloedvinnen of op een negenoge (Ruinerwold)
- ofkommen: Hoe koom ik van die zweren of? (Ruinerwold)
- ontsteken: zweren
- weendrinblad: Weterieblad leg wij op zweren. En as wij oous braand hebt an branekkel, leg wij dit blad op de blaor (Eext)
- zweren II: Ik har een splinter in de vinger en dei is begunnen te zweren (Barger Oosterveld)
- zwöllen: zweren II