aai -en, de, Kop van Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: aaie (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. aai, streling

    Zie ook:
  2. mep, klap(Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn)

    Een aai um de oren (Padhuis)

    Die koe gaf mij een aai um de bek met de staart (Sleen)

    Hie hef hum een beste aai geven (Oosterhesselen)

    Hie kreeg een aai met het mes over de smoel (Dalen)

    Zie ook:
  3. arm (in kindertaal)

    Wat een dikke aai

    Lekkere aaigies

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...