aanderhalf
  1. verbuigbaar telwanderhalf

    Mit aanderhalf uur (Gieten)

    Mit een uur anderhalf

    ...of anderhalf (Sleen)

    Mit 'n anderhalf uur bin ik er (Tweede Exloërmond)

    Ze waren met anderhalve man en een peerdekop (Nieuw Schoonebeek)

    Aintaands eggen is an mekaor langes, anderhaalftaand is haalf over het veurige hen en dubbeltaand is (Eexterveen)

    Bron: H. Tiesing Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...