aans bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe

Ook: aanders (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), anders (Veenkoloniën), aors, aors II

Bron: Drentsche Courant & Drentsche Courant
  1. anders

    Ik was aans wel even kommen, maor ik kun neit (Vries)

    Wij weet niet aans, of hij geet trouwen (Beilen)

    Het is aans wal 'n klaore kerel, mar hij drinkt nogal

    de inkomsten moeten uit het bedrijf komen

    Ik heb dat argens aans ok wal ies zien (Oosterhesselen)

    Het smaokt nich best, man het is nich aans (Roswinkel)

    Het is goed spul, dat is niet aans

    achterover gedrukt

    Een manskèrel was een manskèrel, maer een vrouwmens was heel wat aors

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...