acht I de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: aacht (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. aandacht, oplettendheid

    Ie mut op de schoele goed acht geven, heur! (Kerkenveld)

    Ie mut acht geven op oen kleine zussie (Zuidwolde)

    Daor heb ik gien acht op slaogen (Anloo)

    Hij mot zuch nog wal in acht nemen

    misselijk

    Ie muut oe veur hum in acht nemen

    pas geleden

    Zie ook:
  2. eerbied(Midden-Drenthe)

    Daor moej acht vèur hebben (Westerbork)

    Ein die acht gef is meer weerd dan doezend gulden (Nieuw Schoonebeek)

    Acht is meer dan duzend

    ik heb nog een appeltje met hem te schillen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...