achtern I het, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: achterhoesien (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. het toilet

    Ik moe neug even hen 't achtern (Zwiggelte)

    Hij zit op het aachtern (Dwingelo)

    Zie ook:
  2. in

    in het achtern wezen

    bij aansluiten

    Deur het natte weer was e slim in het achtern met het wark (Gasselte)

    Met betalen kun hij wal ies in het achtern wezen (Dalen)

    Aj 's morgens late uut bedde koomt bi'j de hiele dag in het achtern (Noordscheschut)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...