achterof bijwoord
  1. afgelegen

    Hij woont door arg achterof (Broekhuizen)

    Zie ook:
  2. op de achtergrond

    Hij höldt zich achterof (Hoogeveen)

    Zie ook:
  3. naderhand, later

    Aachterof weet ik wel, dat ik het niet gooud daon heb (Anderen)

    Met het opmaken van de schade leek het achteraf wel met te vallen (Erica)

    Van achterof bekeken, had het wel hiel aans ekund (Zuidwolde)

    Zie ook:
  4. achter in geestelijke ontwikkeling (zwn, zoz), in

    Hie stiet lang niet achterof (Sleen)

    Hij is lang niet achterof (Smilde)

    Achterof kiek ie een koe in het gat

    verkering

    Achterof kakelt de hoender (Nieuw Dordrecht)

    Achterof is de allerdomste wies (Sleen)

    fusie

    achternao

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...