afgelegen
Hij woont door arg achterof (Broekhuizen)
op de achtergrond
Hij höldt zich achterof (Hoogeveen)
naderhand, later
Aachterof weet ik wel, dat ik het niet gooud daon heb (Anderen)
Met het opmaken van de schade leek het achteraf wel met te vallen (Erica)
Van achterof bekeken, had het wel hiel aans ekund (Zuidwolde)
achter in geestelijke ontwikkeling (zwn, zoz), in
Hie stiet lang niet achterof (Sleen)
Hij is lang niet achterof (Smilde)
Achterof kiek ie een koe in het gat
verkering
Achterof kakelt de hoender (Nieuw Dordrecht)
Achterof is de allerdomste wies (Sleen)
fusie
achternao