aanbranden
Hier braandt dunk mij ok wat an, het ruk hier tenminsen zo anbraanderig (Anderen)
Is joe de boel anbraand! (Smilde)
Dennen is ok gauw anbraand
net in dienst
Hij lat wat anbraanden
ook
Jan en Geesien hebt de zaak mooi anbranden laoten
tegen iem. met een snottebel (Anl), zie ook
Hij het het vuurtie zo haard stookt dat het anbraand is (Roderwolde)
Bij Gèertie is het ook an ebraand
dar
*Moe, de soep is an ebraand, gooi de pot maar an de kaant (Wapserveen)